‘Niet terug naar het verleden’ is een boek wat vertelt over het gewapend conflict maar vooral gaat het over de genderrollen.
Door Fatima Herrera, Prensa Libre y Guatevisión
21 april 2023
Vrouwen die hun geschiedenis willen veranderen
María Adelaide Menting, een Nederlandse sociaal werkster, die Guatemalteekse vluchtelingen, overlevenden van het gewapend conflict, begeleidde, presenteert in haar boek woorden die reflecteren over de terugkeer naar een land dat aangeslagen is door geweld, maar ook over de genderrollen die het dagelijks leven bepalen.
Dit is een boek in de context van het Historische Geheugen en wordt verteld door de stemmen van Guatemalteekse vrouwen die dit als erfenis voor hun kinderen willen behouden. In 1999, toen Menting terugkeerde naar Nederland, is ze op verzoek van de Associatie van Guatemalteekse Vrouwen Ixmucané het project begonnen.
‘Niet terug naar het verleden’ is al beschikbaar in alle boekwinkels in het land en zal in verschillende gemeenschap worden uitgedeeld door middel van fondsen die zijn opgehaald in Nederland. Het boek, uitgegeven door Piedrasanta, is gepresenteerd in het Holocoustmuseum op donderdag 20 april. In dit interview vertelt de auteur ons over het proces van het schrijven van het boek.
Hoe ben je er op gekomen om een boek samen te stellen met deze verhalen en hoe wilden de slachtoffers deze geschiedenis vastleggen voor toekomstige generaties?
Het antwoord is heel simpel, de vrouwen vroegen me om dit te doen. In 1998, toen ik terug naar Nederland zou gaan, vroegen ze me of ik alsjeblieft hun geschiedenis wilde schrijven voor hun kinderen. Ze zeiden,
‘we zijn niet beter dan anderen, maar we denken dat het de moeite waard is onze geschiedenis te vertellen en onze kinderen moeten onze geschiedenis kennen. Maar ook hebben wij het recht van spreken en het recht om bij te dragen aan het Historische Geheugen. Wij kunnen onze zandkorreltjes bijdragen’.
Ik heb ongeveer zestig interviews gehouden van ieder twee uur, oudere vrouwen, vrouwen van middelbare leeftijd en jongeren. Ze spraken over het dagelijks leven, over hun families, de grond, de kippen, het onderwijs, over alles wat het dagelijks leven bepaalt en geplaatst in de verschillende historische periodes.
De vrouwen hebben vaak moeten migreren. Dat waren migratie door de armoede om te gaan werken op de finca’s (grote boerenbedrijven) in het zuiden van het land, tijdelijke migraties. Het is een breuk met hun geboortegrond en zeker voor de vrouwen die hun ouders moesten achterlaten omdat ze met hun man meegingen en met zijn familie. Toen kwam het gewapend conflict, zoals hier wordt gezegd, aan de grenzen van het gemeenschappen en moesten ze vluchten. Een volgende migratie, deze keer door de oorlog.
De uitdrukking ‘niet terug naar het verleden’ refereert aan niet terug willen keren naar een land dat in conflict was en tegelijkertijd refereert het aan niet teruggaan naar de genderrollen die ze voor de migratie hadden.
Zo zien de vrouwen dat. In Mexico zeiden ze dat er twee zaken zijn. Aan de ene kant het verdriet over de oorzaken van de ballingschap, van alles wat ze kwijt raakten, mensen, familieleden, dieren, etc. Aan de andere kant heeft de ballingschap hen impulsen gegeven voor hun eigen ontwikkeling.
‘Daar ging iedereen naar school, jongens en meisjes, zonder uitzondering. Wie zei dat vroeger in Guatemala?, niemand zei dat iedereen naar school moest. Zij die konden gingen naar school, vooral mannen, de jongens. De meisjes niet.’
In Mexico veranderde dit schema en dit had veel invloed op de levens van de vrouwen.
De interviews werden eind jaren negentig gehouden. Begon toen de ontwikkeling van het boek?
Eind 1998 toen ik ging vertrekken op dat moment vroegen de vrouwen me in een vergadering of ik alsjeblieft een boek wilde maken. Ik dacht,
‘die taak neem ik mee naar Nederland en kijken hoe het uitpakt’.
Met begeleiding van twee universiteiten ben ik het idee over het boek verder gaan uitwerken. We besloten dat het een boek in de traditie van de orale geschiedenis moest zijn. De mensen zijn aan het woord en ik ga de redactie doen. Het moet een boek over het dagelijks leven worden, niet over algemene zaken. Concrete zaken van elke dag: je staat op, je maakt koffie voor je man, de mais, de ‘comal’ (plaat op het vuur waarop de tortilla’s worden gemaakt). Ook besloten we dat van de verschillende interviews we één enkele geschiedenis zouden maken omdat je zo de het dagelijks leven beter begrijpt, begrijpt wie de vrouwen zijn. In het boek staan 47 interviews maar dus niet de een na de ander. Ik heb de interviews per thema uitelkaar gehaald. De vrouwen spreken samen over ieder thema.
Hoe was het proces om de verhalen aan elkaar te verbinden?
Dat was niet makkelijk. Om een boek te kunnen maken in de traditie van de orale geschiedenis dacht ik,
‘ik moet de interviews zo letterlijk mogelijk uitschrijven om zo dicht mogelijk te blijven bij de verhalen en niet van tevoren al te selecteren.’